Ontmoet Historisch IJsselstein - 09. Naar de moderne tijd
Samenstelling, beeld en tekst: Jasper van Muijden, Marian Wessels, Marcel Berkien en Bart Rietveld
Na de 'Gouden Eeuw' wordt IJsselstein een gewone gemeente zonder bijzondere status. Hierdoor trekken de renteniers weg en verarmt de stad snel. IJsselstein is in de negentiende eeuw een anonieme en geïsoleerde provincieplaats.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw wordt, met de invoering van de nieuwe grondwet in 1848, de 'godsdienstvrijheid' wettelijk vastgelegd, waarmee de signatuur van het stadsbestuur sterk verandert. Katholieken zijn weer welkom in het maatschappelijk veld. Dat proces heeft ook gevolgen voor de, vanaf die tijd, in IJsselstein opgekomen industrialisatie. Katholieke ondernemers als Schilte (houtbewerking), Van Rooijen (meubels), en later Van de Koppel (bakstenen), spelen hierbij een grote rol. Een symbool van deze overgang is de bouw van de 'nieuwe' Sint-Nicolaaskerk in de jaren 1885-1887.
Soms komt de verhouding tussen de katholieken en hervormden onder druk te staan. Dieptepunt zijn de onlusten die in 1872 plaatsvinden bij de herdenking van de inname van Brielle door de watergeuzen in 1572. Er ontstaat een proces van toenemende verzuiling dat zich in elk aspect van de samenleving voltrekt. Een voorbeeld hiervan is de opkomst en de organisatie van het 'verzuilde' verenigingsleven aan het einde van de negentiende eeuw. De woon- en leefomstandigheden zijn voor het grootste deel van de bevolking in de negentiende eeuw bijzonder slecht. IJsselstein wordt getroffen door 3 cholera-epidemieën, waarvan die uit 1892 de grootste is. Hierdoor krimpt het inwonertal. Boeren- en fabrieksarbeiders wonen aan en bezuiden de 'Haven' en de middenklasse (winkeliers) met elite aan de noord-westzijde van de (binnen)stad. Samen met de afbraak van het grootste deel van de stadsmuren en vestingwerken, zien we na 1840 in het buitengebied een rijke boerenstand opkomen. Dat laat zich zien in de bouw van een groot aantal 'hofsteden'
Aan het begin van de twintigste eeuw vindt er een aantal hervormingen plaats, waarmee IJsselstein uit zijn geïsoleerde positie wordt gehaald. In 1907 worden de eerste 'woningwetwoningen' aan de Utrechtseweg gebouwd gevolgd door de 'hofieswoningen' van het lmminkplein in 1911. Ook worden in 1911 met de bouw het IJsselsteinse 'Gas- en Waterbedrijf' aan het Hooglandse Jaagpad de leef- en woonomstandigheden in de stad sterk verbeterd. In dat jaar wordt ook de 'vrijwillige brandweer' opgericht, nadat een brand een deel van de oude Sint-Nicolaaskerk heeft verwoest. Voorts wordt een begin gemaakt om de oude zandpaden buiten de stad te bestraten.'
Het verhaal wordt verteld in 31 plaatjes.