Ontmoet Historisch IJsselstein - 15. Nieuwbouw en uitbreiding
Samenstelling, beeld en tekst: Jasper van Muijden, Marian Wessels, Marcel Berkien en Bart Rietveld
Vanaf het begin van de veertiende eeuw tot aan de twintigste eeuw heeft IJsselstein een beperkte stedenbouwkundige ontwikkeling doorgemaakt. Na afbraak van de stadspoorten en verdedigingsmuren, halverwege de 19e eeuw, richt IJsselstein zich langzaam naar buiten. Met de woningwet uit 1901 worden voor het eerst harde eisen gesteld aan de kwaliteit van de volkshuisvesting. In IJsselstein was ongeveer 20% van de arbeiderswoningen aan vervanging toe, vooral in het gebied van de huidige Havenstraat en Schuttersgracht. Eerder heeft notaris Hendricus Immink, in 1854, het initiatief genomen om de protestantse 'IJsselsteinse Bouwmaatschappij' op te richten. Vóór 1900 bouwde deze maatschappij 'sociale' huurwoningen in de IJsselstraat en aan het latere Kronenburgplantsoen.
Het belangrijkste project echter is de bouw van hofwoningen aan het Imminkplein in 1911. Als reactie hierop wordt in 1913 de `Roomsch Katholieke Bouwvereeniging IJsselstein' opgericht, het huidige Provides. In 1920 wordt naast het Imminkplein 'het Julianawijk' gebouwd. Een bijzondere wijk waar alleen huurders van rooms-katholieke signatuur terecht konden. Deze wijk met fraaie arbeiderswoningen heeft slechts 50 jaar bestaan. In de volksmond sprak men veelal over 'het wijk'. Na de oorlog wordt, in het kader van de wederopbouw in de periode 1949-1958, een nieuwe woonwijk gebouwd op het gebied van de Nieuwpoort. Aansluitend wordt, vrijwel gespiegeld aan de Nieuwpoort, het 'Plan Kasteel' (de wijk Kasteelkwartier) uitgevoerd. Kenmerkend is dat deze wijken zijn ontwikkeld voor het opvangen van de eigen bevolkingsgroei, die mede was veroorzaakt door de toestroom van personeel voor de radio- en televisiezendmasten van Nozema en de Wereldomroep. Daarnaast wordt ten zuiden van de Provinciale weg, de huidige Baronieweg, tussen de Hogebiezen- en Lagedijk een industrieterrein aangelegd. Met de komst van nieuwe industrieën en diensten neemt de behoefte aan woningbouw verder toe.
Halverwege de jaren '60 gaat het roer om en wordt IJsselstein door de overheid als 'groeikern' aangemerkt. Het bouwen voor eigen woningbehoefte maakt plaats voor 'groei door ontwikkeling waardoor woningzoekenden uit de regio hier ook terecht kunnen. Achtereenvolgens worden de wijken Oranje- en Europakwartier, IJsselveld, Groenvliet en Achterveld gebouwd. Na de sloop van de meubel- en steenfabrieken worden langs de Hollandse IJssel de wijken Hazenveld en Overwaard gebouwd. In 1995 is gestart met de aanleg van de Vinex-wijk Zenderpark. Dat wordt de grootste uitbreiding in de geschiedenis van de stad.Tot 2010 zijn in de polder van de Hoge Biezen ten zuiden van de oude binnenstad meer dan 4.000 woningen gebouwd. IJsselstein groeide daarmee uit naar 34.000 inwoners.
Het verhaal wordt verteld in 13 plaatjes.