Ontmoet Historisch IJsselstein - 07. Rustiger tijden
Samenstelling, beeld en tekst: Jasper van Muijden, Marian Wessels, Marcel Berkien en Bart Rietveld
IIn de 17e eeuw breken voor IJsselstein rustiger tijden aan. De katholieke gemeenschap wordt gedoogd en vormt zelfs een kleine meerderheid. Het stadsbestuur bestaat echter uit louter hervormde bestuurders. In 1608 wordt de oudste zoon van Willem van Oranje, Philips Willem, uit het huwelijk met Anna van Buren, officieel baron van IJsselstein. Die functie is dan sinds 1584 waargenomen door zijn zuster Maria. Hij overlijdt in 1618 en wordt dan opgevolgd door zijn halfbroer Maurits. Deze overlijdt in 1625 waarna tot 1702 de titel in rechte lijn van vader op zoon overgaat. Dat zijn achtereenvolgens: Frederik Hendrik (1625-1647), Willem II (1647-1650) en Willem III (1650-1702). Op Philips na zijn zij allen stadhouder van de Republiek geweest en Willem III vanaf 1689 zelfs ook koning over van Engeland, Schotland en Ierland.
Begin juni 1672 valt de Franse koning Lodewijk XIV, samen met Engeland en de Duitse bisdommen Keulen en Munster, de Republiek aan. Ons 'Staatse' leger (onder leiding van Willem III), dat veel zwakker is dan het Franse, trekt zich terug achter de 'Hollandse Waterlinie', waardoor IJsselstein onverdedigd wordt gelaten. De Frans passen de techniek van het inunderen toe: de Lekdijk wordt bij het Klaphek en bij Vreeswijk doorgestoken wat IJsselstein veel overlast bezorgde.
Het baroniebestuur probeert, als zelfstandige baronie, neutraliteit te verkrijgen zodat er geen troepen in de stad worden gelegerd en er geen belasting hoeft te worden betaald. Hiervoor gaat de schout op 19 oktober 1672 naar prins Willem III, de baron van IJsselstein. Op voorwaarde dat ook de Franse bevelhebber instemt gaat deze akkoord. Maar de Fransen willen wel geld zien. Tijdens die onderhandelingen krijgt IJsselstein veel last van ingekwartierde Franse troepen. Er wordt fl. 10.000 geëist onder het dreigement IJsselstein anders te verwoesten. Het stadsbestuur kan dit bedrag terugbrengen tot fl. 5.000, waarvan fl. 2.700 wordt voldaan De overige fl. 2.300 wordt nooit betaald, omdat de Fransen de Republiek dan al hebben verlaten. IJsselstein is hier goed mee weggekomen. Er hebben geen moordpartijen en verwoestingen plaatsgevonden zoals in bijvoorbeeld Utrecht, Breukelen en Woerden.
Het verhaal wordt verteld in 12 plaatjes.