Ontmoet Historisch IJsselstein - 13. Tweede Wereldoorlog

Samenstelling, beeld en tekst: Jasper van Muijden, Marian Wessels, Marcel Berkien en Bart Rietveld

In IJsselstein is de Tweede Wereldoorlog betrekkelijk rustig verlopen. Op de eerste dag van de oorlog wordt de IJsselsteinse oorlogs-vliegenier Nico Steenbeek met zijn vliegtuig boven zee neergeschoten waarbij hij om het leven komt. Bij het uitbreken van de oorlog krijgt Usseistein te maken met evacués uit het gebied tussen de Grebbelinie en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Meer dan 3.000 vluchtelingen komen naar IJsselstein. Zij keren na de meidagen van 1940 weer huiswaarts. In 1944 wordt IJsselstein opnieuw gevraagd vluchtelingen uit de frontlinie rondom Arnhem en Oosterbeek op te vangen. Zij worden vanwege het voedselprobleem vooral ondergebracht bij boerengezinnen.

Ook het plaatselijk bestuur ondervindt de gevolgen van de bezetting. De gemeenteraad wordt opgeheven. Burgemeester Johannes Abbink Spaink blijft op zijn post om zo te proberen de belangen van IJsselstein te dienen. Bij een staking op 1 mei 1943 kan hij met moeite voorkomen dat drie mensen worden geëxecuteerd. Kort hierna wordt hij ontslagen. In zijn plaats wordt de NSB'er Henri Moot benoemd. Hij krijgt te maken met een overval op het gemeentehuis op 13 maart 1944. Daarbij worden persoonsbewijzen en distributiebonnen buitgemaakt en Moot wordt, samen met enkele ambtenaren, opgesloten in de kluis van het stadhuis. Voorts speelde hij een kwalijke rol bij het 'verraad van Benschop'. Het kan mede op zijn conto worden geschreven dat in februari 1945 zeven Benschopse verzetsstrijders door de Duitsers zijn gefusilleerd. In mei 1945 keert Abbink Spaink terug op zijn post. 

In 1944 wordt de mannelijke burgerij opgeroepen zich aan te melden om in de Achterslootse polder met 'spade en riek' kaden op te werpen om hiermee een belangrijk gedeelte van de polder onder water te zetten, teneinde een eventuele geallieerde invasie vanuit het westen een halt toe te roepen. Zonder onderscheid van persoon moest er 'kaaiarbeid' worden verricht. Op 16 mei 1944 worden bij een landelijke razzia op Roma en Sinti twee personen opgepakt en naar kamp Westerbork afgevoerd. Eén van hen komt via kamp Auschwitz in kamp Buchenwald terecht. Na de oorlog wordt hij als vermist opgegeven. De ander heeft de oorlog overleefd. 

Tijdens de bezetting worden veel jonge mannen verplicht te werk gesteld in Duitsland. Het gaat om 450 personen, waaronder 50 vrijwilligers. Het sociale en maatschappelijke leven raakt meer en meer ontwricht door de afwezigheid van jonge mannen. Sommigen zijn tijdens een verlof in IJsselstein ondergedoken, maar de meesten keren pas na de bevrijding terug. Kort na de bevrijding is in IJsselstein een eerste monument opgericht ter nagedachtenis aan de plaatselijke slachtoffers van de oorlog. Op het huidige monument bij de oude Nicolaaskerk staan de namen van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog en die van de IJsselsteiners die zijn omgekomen in Nederlands-Indië.

Het verhaal wordt verteld in 15 plaatjes.

Zicht op De Plaats voor het stadhuis. Opname uit 1945
Bekendmaking aan de gevel van het stadhuis op de Plaats van de algemene mobilisatie in 1939.
Opgeroepen mannen verzamelen zich, in 1939, met familie op de Plaats in afwachting van het vervoer naar hun mobilisatiebestemming. Dat gebeurde met vrachtwagens en bussen van plaatselijke ondernemers.
Oorlogsvlieger Nico Steenbeek.
Op 14 mei 1940 wordt boven Utrecht een Duitse Heinkel bommenwerper neergeschoten waardoor deze een noodlanding moest maken aan de Lagedijk.
Al in 1940 werd een herinneringssteen aan het geboortehuis van Nico Steenbeek geplaatst.
Herinneringssteen in de gevel van het geboortehuis van Nico Steenbeek in de Voorstraat.
Burgemeester Abbink Spaink.
Jsselsteiners in het najaar van 1944 op pad om kades op te werpen.
Eerste oorlogsmonument aan de Utrechtsestraat bij de oude Nicolaaskerk.
Monument ter herinnering aan de gevallenen in WO II en Nederlands-Indië.
Vijf van de zes IJsselsteinse namen van gevallenen in de oorlog en Nederlands-Indië.